De afgelopen jaren heb ik op een aantal redacties gezeten. Bij het Eindhovens Dagblad, Studio040, Omroep Brabant, Omroep WNL en Omroep Flevoland. Het verschilt nogal waar je zit en wat je positie is. Daarmee bedoel ik soms ben je de stagiair, soms gewoon de redacteur en in een geval was het alsof ik helemaal niet meedeed.
De manier van werken bij de meeste redacties is hetzelfde. Het is allemaal gestoeld op goede journalistiek. Bij de krant was dat het duidelijkst. Iedere ochtend was er eerst een overleg op deelredactie niveau. Daarin werd altijd naar de krant van gisteren gekeken. Wat ging goed, wat kan beter en wat hebben we eigenlijk gemaakt en waarom? Daarna werd vervolgens gekeken naar het nieuws van die dag en het mogelijke verloop van de week. Daarin verschilt de krant wel van mijn ervaringen bij tv-redacties. De krant brengt meer achtergrond en dat is een lopend proces, achter het nieuws door. Deze manier van werken heeft mij geleerd hoe het zou moeten en hoe het er in de meest ideale situatie uitziet. Bij de krant was veel ruimte voor discussie, overleg en opbouwende kritiek.
De televisieredactie die qua werkwijze het dichtste bij de krant in de buurt kwam was Omroep Flevoland. Niet geheel identiek, maar wel een duidelijk patroon van terug- en vooruitkijken. Journalistiek gezien werkte de omroep bijna hetzelfde als de krant. Met het belangrijk verschil de snelheid van het medium. Vaak ging de discussie dan over wanneer, hoe snel en op welke manier brengen we iets. Daarbij is het internet en de app van de omroep vaak meer leidend dan de uitzendingen op televisie.
Bij Omroep WNL werkte ik mee op de redactie van Vandaag de Dag. De dag begon altijd met terugkijken en daarna ideeën voor de volgende uitzending. De discussie ging minder over de journalistieke inhoud, maar wel over of de items klopte. In een live-show gaat altijd wel ergens iets mis, maar daar moet je als redactie altijd iets van leren. Omdat de eindredactie per week wisselde tussen Wouter Lauwmans en Marien van der Kooij wisselden daarmee ook de accenten. Lauwmans was in mijn optiek veel meer van de journalistiek en Van der Kooij veel meer van de showbizz. Daardoor ging het bij Lauwmans vaak om de inhoud en Van der Kooij om de poppetjes.
De tegenhanger van het Eindhovens Dagblad in Eindhoven is Studio040. Een hele kleine publieke omroep. Ik werkte er een paar maanden als stagiair/verslaggever. Ik maakte niet echt deel uit van de redactie, maar mocht wel onderwerpen aandragen. De hoofdlijn wordt uitgezet door Sophie Beer, de hoofdredacteur Michiel Bosgra zag ik maar weinig, te weinig. Hij komt niet uit de regio Eindhoven en dat is vreemd. Zijn netwerk in Eindhoven, Nuenen, Veldhoven, Geldrop/Mierlo was op dat moment uiterst beperkt. Er was geen dagelijks overleg, maar op een redactie met vijf mensen is dat misschien ook wel niet nodig. Ze maken iedere werkdag een goede nieuwsuitzending, maar in mijn ogen is het met een krant en een veel grotere regionale omroep een beetje dubbel.
Bij Omroep Brabant zat ik op de RTV-redactie. Alle verslaggevers moeten radio en televisie doen, maar een scheiding is er wel degelijk. Ik moest radio doen. Dat lukte niet. Wat ook niet vreemd is, want geen van mijn twee begeleiders hadden tijd of maakten tijd. De omroep heeft het grote voordeel dat ze omkomen in het aanbod en met een 24/7 bezetting van de internet redactie missen ze niets wat in Brabant gebeurt. Helaas blijft het daarbij. Het aanbod is plat en zo heb ik het ervaren. Er is nooit discussie en er wordt nooit gekozen, Alles wordt gebracht, werk en onderwerpen worden verdeeld. Na het lezen van ´De Nieuwsfabriek´ van Rob Wijnberg werd me duidelijk dat hij waarschijnlijk bij Omroep Brabant was geweest. Het is de enige plek waar ik met een hekel heen ging en waar ik in negen weken niets heb geleerd.